10.000 switches. 30.000 access points. Tel je alle onderdelen die Arjan en zijn IT-collega’s beheren bij elkaar op, dan kom je – ruwe schatting – zo rond de 200.000 items uit.
Nee, Sanofi is geen dertien-in-een-dozijn-onderneming. Het is een van origine Franse farmaceut met vestigingen over de hele wereld, van Argentinië tot Vietnam, met meer dan 100.000 werknemers in dienst. En met een ingewikkeld en veeleisend productieproces. Om medicijnen en vaccins te ontwikkelen is het namelijk niet voldoende om alle ingrediënten gewoon, hup, bij elkaar te kwakken in een pil of flesje. De doseringen moeten heel precies zijn, en onder de juiste temperatuur worden gemengd. Dit alles moet bovendien gemeten en gedocumenteerd worden voor de controlerende instanties.
Onmogelijk
Daar is dus nogal wat apparatuur bij nodig. En elke dag wordt er wel weer een nieuwe switch of access point toegevoegd aan of vervangen in het enorme netwerk. Het maakt het praktisch onmogelijk om handmatig bij te houden wat Sanofi nu eigenlijk allemaal in huis heeft. Laat staan dat de IT-dienstverlening al die apparatuur één voor één kan configureren, of kan controleren of ze nog wel naar behoren functioneren.
Arjan ondersteunt Sanofi als onderdeel van het global networkteam al ruim 10 jaar lang bij het beheren en ordenen van al deze apparatuur. Zo bespaart hij Sanofi veel tijd en geld. En omdat door verdere standaardisatie het netwerk stabieler wordt, wordt het productieproces ook beter en betrouwbaarder.
‘Nivo werkte hiervoor al een tijd voor Genzyme, ook een farmaceut’, vertelt Arjan. ‘Toen dat bedrijf werd opgekocht door Sanofi, belandden we plotseling in een 10 keer zo grote omgeving. En bijna elke locatie van Sanofi beheerde toen nog zijn eigen netwerk, vaak op net een andere wijze. Met vele storingen tot gevolg, die door het lokale kennisniveau ook nog langer duurden. Door alles te standaardiseren, zowel de hardware als de configuratie, konden we alles door een centraal team laten beheren en centrale managementsystemen uitrollen. Met als gevolg dat het netwerk stabieler werd, er minder storingen waren en er dus minder geld verloren ging door stilliggende productieprocessen’
Inventory overview
Met de uitrol van standaarden werd het gemakkelijker om delen van het werk te automatiseren. En automatisering is sindsdien dus ook een van de kerntaken van Arjan. ‘We begonnen met het schrijven van scripts voor een inventory overview. Daarin zie je welke devices je hebt: wat voor een type device het is, welk model en welk serienummer. Dat is belangrijk om te weten. Bijvoorbeeld om de supportcontracten met leveranciers up to date te houden.’
Tegenwoordig zijn Arjan en zijn collega’s al een stuk verder. Naast de zogeheten check-scripts, die de gebruikte devices in het netwerk alleen uitlezen, schrijft hij nu ook push-scripts: scripts die deze devices daadwerkelijk aanpassen. Deze zorgen er bijvoorbeeld voor dat de devices van een locatie allemaal staan afgesteld op de juiste tijd. Zodat een medicijnwaakhond die in de logboeken kijkt om te controleren of aan alle productievoorwaarden is voldaan, ook daadwerkelijk kloppende gegevens te zien krijgt.
Subnet-aanvragen
Arjan: ‘Momenteel zijn we bezig met het automatiseren van subnet-aanvragen. Dit omvat de allocatie van de subnetten in het IP managementsysteem, maar ook de configuratie hiervan op het netwerk. Als medewerkers van Sanofi nu een subnet aanvragen, kan het best even duren voordat deze aangemaakt is. Er moeten namelijk best wat processen doorlopen worden. Door deze stappen te automatiseren, verkorten we de doorlooptijd aanzienlijk. En zo besparen we ook weer geld.’
En als het eenmaal zover is? Wordt het dan, na ruim 13 jaar in de farmaceutische wereld – bij Genzyme en Sanofi – tijd voor een nieuwe omgeving? Wellicht. ‘Deze samenwerking bevalt gewoon goed, aan beide kanten. Sanofi is een groot bedrijf. Ik heb heel veel verschillende dingen kunnen doen en er zijn altijd nieuwe uitdagingen te vinden. En als ze je kennen, en tevreden over je zijn, willen ze graag dat je meegaat naar de volgende ontwikkeling.’